Doelmatigheid & Transparantie
Integraal onderdeel van het creatieve proces
IJkpunten |
Resultaten |
|||
De NPO benchmarkt voor Televisie de programmakosten per titel op budgetbandbreedte. Minimaal 90% van de titels zit onder de maximale budgetbandbreedte |
✓ |
95,1% |
binnen de budgetbandbreedte |
|
2023: 96% |
||||
De NPO toetst jaarlijks bij hoeveel titels de werkelijke kosten afwijken met de programmabegrotingen. |
✓ |
7,2% |
van alle titels heeft een kostenafwijking >5% |
|
2023: 7,8% |
In 2023 heeft het Commissariaat voor de Media (CvdM) onderzoek uitgevoerd naar de sturing op doelmatigheid door de NPO. Een van de aanbevelingen van het CvdM is het zorgen voor een consistent en transparant programmeerproces, onder meer door het vastleggen van kaders waarin de wijze waarop er binnen de publieke omroep in samenhang op de verschillende dimensies wordt gestuurd, wordt verduidelijkt. De NPO heeft naar aanleiding van deze aanbeveling een procesbeschrijving opgesteld, waarin duidelijk wordt gemaakt wat het beoordelingskader is voor een systematische en professionele beoordeling van programmavoorstellen en de daarbij te maken doelmatigheidsafwegingen. Daarbij is als extra actiepunt opgenomen dat de NPO minimaal twee maal per jaar de programmering na uitzending evalueert.
Doelmatigheid in het operationele proces
De publieke omroep toetst alle programmavoorstellen langs drie dimensies van doelmatigheid: Programmatische Doelen, Middelen en Publieke Waarde. Hiervoor heeft de NPO samen met de omroepen een set van criteria ontwikkeld. Deze is opgenomen in de zogeheten NPO MediaModule en het Coördinatiereglement Aanbodkanalen NPO. Over 2024 zijn alle programmavoorstellen (Video, Online en Audio) van alle omroepen volledig in de NPO MediaModule vastgelegd. Hierbij is elk programmavoorstel niet alleen voorzien van de nodige doelmatigheidsinformatie (zoals programmatische doelen, uitgebreide begroting en budgetbandbreedte informatie), ook is van elk programmavoorstel een volledige (transparante) audit trail opgenomen gedurende het hele operationele proces. Bij het besluit wel of niet over te gaan tot toekenning en plaatsing van een programma, vindt toetsing plaats aan de hand van de hiervoor genoemde criteria.
Per 1 maart 2024 heeft de directie Video verdere verbeteringen doorgevoerd naar aanleiding van de evaluatie van de ingevoerde nieuwe manier van integraal programmeren. Het doel hiervan is genrebeleid en programmering voor zowel lineair, online en on demand beter op elkaar te laten aansluiten.
Pitchen
Omroepen (en producenten) kunnen bij de NPO een voorstel voor nieuw te ontwikkelen media-aanbod aanbieden. Hiervoor gebruiken zij de NPO MediaModule. Omroepen dienen in deze fase onder andere aan te geven aan welk(e) programmatische doel(en) het programma bijdraagt en welke doelgroep het programma beoogt te bereiken. De NPO beoordeelt voorstellen integraal (lineaire en/of online en/of on demand). De zendermanager (Audio) of genre-/contentmanager (Video) bespreekt het voorstel met de betrokken omroep of producent en beoordeelt of het voorstel kan passen in de Programmeerstrategie van het betreffende genre c.q. mediaomgeving. Onderstaand overzicht maakt duidelijk hoeveel programmavoorstellen er in 2024 passen binnen de Programmeerstrategie. Die voorstellen zijn doorgeleid naar de volgende fase van het programmeerproces, te weten de intekening.
12. Het aantal in behandeling genomen programmavoorstellen in 2024 en het aantal voorstellen dat in de pitchfase is afgewezen na beoordeling op geschiktheid binnen de programmeerstrategie aan de hand van inhoudelijke doelen
*Overig, waaronder teruggetrokken door de omroep, on-hold etc.
Van de 1.820 ingediende programmavoorstellen zijn er 1.278 in behandeling genomen en doorgezet naar het intekenproces. In totaal is bij 542 nieuwe voorstellen aangegeven dat deze niet kansrijk worden bevonden, of andere redenen waarom deze voorstellen niet in behandeling worden genomen.
Intekenen
In deze fase verzoekt de NPO de betreffende omroep de intekening aan te vullen met onder andere een uitgebreide uniforme programmabegroting. Dit maakt een goede beoordeling van de begroting mogelijk, onder meer doordat de opbouw van de kosten van vergelijkbare programma’s vergeleken kunnen worden.
Om een programmabegroting goed te kunnen beoordelen, maakt de NPO onder andere gebruik van de bandbreedte van de kosten per aflevering van programma’s met een vergelijkbare productiewijze. Deze ‘vergelijkingsmaatstaf’ wordt jaarlijks herijkt aan de hand van onder andere een inflatiecorrectie. In 2024 heeft een uitgebreide analyse plaatsgevonden en zijn de budgetbandbreedtes herijkt.
Bij de intekeningen waarbij het budget boven de maximale budgetbandbreedte is, wordt bij de omroep een detailbegroting opgevraagd en een nadere onderbouwing ten behoeve van het plaatsingsbesluit. Dit laatste is ook het geval als de begroting wel binnen budgetbandbreedte is, maar de NPO daar aanleiding toe ziet, zoals bij grote producties, en indien er sprake is van een bijdrage uit het NPO-fonds. In dat geval is er altijd een aanvullende onderbouwing nodig voordat de NPO tot plaatsing besluit. In deze fase is er intensieve uitwisseling van vragen en gegevens tussen genre-/contentmanager en omroep. Op basis van de toetsing van de programmabegroting kan de NPO de omroep verzoeken de programmabegroting aan te passen.
Besluitvorming
In de besluitvormingsfase voorziet de NPO het desbetreffende programmavoorstel van een gewenst uitzendjaar, passend tijdslot en aanbodkanaal.
Over alle programmavoorstellen voor het lopende uitzendjaar besluit de raad van bestuur (RvB) van de NPO vervolgens formeel de programma’s te plaatsen. Ter voorbereiding op dit besluit verifieert de NPO nog een keer of alle programmavoorstellen getoetst zijn op doelmatigheid. Programma-voorstellen met een begroting buiten de bandbreedte – in 2024 waren dit er 59 – zijn daarbij van een nadere onderbouwing voorzien.
Na uitzending
De NPO evalueert (doorlopende) programmatitels na afloop op onder meer (programmatische) doelen, inzet van middelen, prestaties (bereikcijfers) en publieke waarde.
Na afloop van het boekjaar vraagt de NPO de werkelijk gerealiseerde kosten op over al het media-aanbod. Daarbij geldt de indeling in kostencategorieën die de omroep bij intekening heeft gehanteerd. Wijken de gerealiseerde kosten van een vaste titel meer dan 5% én meer dan 50.000 euro af, dan benadert de NPO de omroep voor een uitleg. Het percentage titels met een budgetafwijking van meer dan 5% was in 2024 slechts 7,2%.
Monitoring van doelmatigheid langs drie dimensies
Middelen
De NPO bewaakt gedurende het hele jaar het beschikbare budget voor Video (naar genre) en Audio (naar zender) en gaat na of de toewijzing in de pas loopt met de vooraf begrote bedragen per genre (Video) of aanbodkanaal (Audio).
13. Uitgaven Video naar genre in 2024 (absoluut x €mln, relatief en vooraf begroot)
Genre |
Uitgaven |
Uitgaven % |
Begroting 2024 uitgaven |
Journalistiek |
150 |
20% |
23%-26% |
Sport |
135 |
18% |
20%-23% |
Kennis & Educatie |
88 |
12% |
11%-14% |
Cultuur |
82 |
11% |
9%-12% |
Kinderen |
72 |
10% |
8%-11% |
Fictie |
71 |
10% |
11%-14% |
Human Interest |
70 |
9% |
9%-12% |
Documentaire |
25 |
3% |
4%-7% |
Levensbeschouwing |
24 |
3% |
3%-6% |
Amusement |
12 |
2% |
1%-4% |
Overige Media-aanbod |
7 |
1% |
0%-3% |
CoBO |
9 |
1% |
nvt |
Totaal |
745 |
100% |
100% |
Uit tabel 13 valt op te maken dat de genres Kennis & Educatie, Cultuur, Kinderen en Amusement binnen de begrote uitgaven vallen. De genres Journalistiek, Sport en Documentaire blijven daarentegen onder de vooraf begrote uitgaven.
14. Uitgaven Video naar aanbodkanaal in 2024 (x €mln)
15. Uitgaven Audio naar genre in 2024 (absoluut x €mln, relatief en vooraf begroot)
Genre |
Uitgaven |
Uitgaven % |
Begroting 2024 uitgaven |
Journalistiek |
54,0 |
54% |
58% - 61% |
Cultuur |
30,9 |
31% |
27% - 30% |
Sport |
5,2 |
5% |
1% - 4% |
Documentaire |
2,6 |
3% |
1% - 4% |
Human Interest |
2,5 |
3% |
2% - 5% |
Kennis & Educatie |
2,4 |
2% |
0% - 3% |
Levensbeschouwing |
1,2 |
1% |
0% - 3% |
Amusement |
0,4 |
0% |
0% - 3% |
Fictie |
0,3 |
0% |
0% - 3% |
Kinderen |
- |
nvt |
nvt |
Totaal |
99,3 |
100% |
100% |
Uit tabel 15 valt op te maken dat de uitgaven van de genres Cultuur en Sport boven de begrote uitgaven liggen. Uitgaven van Journalistiek liggen juist onder de begrote uitgaven.
16. Uitgaven Audio naar aanbodkanaal in 2024 (x €mln)
De NPO en de omroepen wenden al hun inkomsten voor de uitvoering van de publieke mediaopdracht aan. De NPO stuurt daarbij op de inzet van eigen bijdragen van de omroepen. In 2024 is in totaal €50,1 miljoen aan eigen bijdragen van de omroepen ingezet bij de intekening van programmavoorstellen (begroot was €36,5 miljoen). In 2023 is €42,3 miljoen aan eigen bijdragen door de omroepen ingezet.
Omroepen dienen bij het ingediende voorstel aan te geven hoeveel de interne en externe kosten bedragen van een programmavoorstel. Figuren 17 en 18 (voor Video lineair) maken deze onderverdeling voor 2024 inzichtelijk.
17. Uitgaven Video lineair per genre in 2024 op basis van plaatsingsdatum, onderverdeeld in interne en externe kosten (x €mln)
Figuur 18 maakt inzichtelijk hoe de kostensoorten per genre verdeeld zijn in 2024, gesorteerd naar de absolute omvang per genre.
18. Uitgaven Video lineair per genre en naar kostensoort in 2024 op basis van plaatsingsdatum (x €mln)
19. Verdeling uitgaven Video lineair naar kostensoorten in 2024 op basis van plaatsingsdatum (in %)
Onafhankelijk product
De NPO dient jaarlijks minimaal 25% van het programmabudget te besteden aan extern geproduceerde, onafhankelijke producties. Op basis van de kostenopgave in de jaarrekeningen van de omroepen, gerelateerd aan het vastgestelde programmabudget voor 2024, bedraagt het gerealiseerde percentage in 2024 36,7% (2023: 34,8%). In bijlage 3 is aangegeven hoe dit percentage is bepaald. Daarmee voldoet de publieke omroep ruimschoots aan het in de wet vastgelegde minimumpercentage.
(Programmatische) doelen
Bij de intekening van programmavoorstellen hanteren wij het begrip programmatische doelen. Daarbij geeft een omroep bij de intekening van een programmavoorstel aan welke inhoudelijke doelstelling(en) het programma extra aandacht beoogt te besteden. Figuur 20 geeft een indicatie van de aard van de inhoudelijke doelstellingen waaraan programma’s extra aandacht besteden.
20. Aantal programmavoorstellen naar programmatische doelen (plaatsingsjaar 2024 Video, meerdere doelen per programma mogelijk)
In totaal hebben omroepen in 2024 1.818 programmavoorstellen ingetekend. Per programmavoorstel kan een omroep meer dan één programmatisch doel selecteren. Zo is bij het genre cultuur bij 72% van de programmavoorstellen het programmatisch doel diversiteit aangegeven; bij het genre Kennis & Educatie is in 30% van de programmavoorstellen het programmatisch doel innovatie aangegeven. Bovenstaand overzicht geeft een indicatie van de aard van de inhoudelijke doelstellingen waaraan programma’s extra aandacht besteden.
Prestaties en Publieke Waarden
Naast het met ons aanbod halen van de (programmatische) doelen vinden we het belangrijk dat ons aanbod publieke waarde heeft, van hoge kwaliteit is en impactvol. Naast bereik is een andere programmatische doelstelling dan ook dat alle titels publieke waarde hebben14.
Onderzoeksbureau GfK meet dagelijks onder kijkers van onze titels de publieke waarde met de zogeheten Publieke Waarde Meting (PWM). Hieruit komt naar voren dat het Nederlandse publiek in 2024 de publieke waarde van de televisieprogramma’s van de publieke omroep gemiddeld wederom als hoog tot zeer hoog beoordeelde. Van de circa 200 gemeten televisieprogramma’s in het PWM-onderzoek voldeed 97% aan de norm van 7,0 met een gemiddelde publieke-waardescore van 8,2.
De NPO heeft doelmatigheid gedefinieerd als het inzetten van de middelen voor de programmering met het oogmerk dat het de (programmatische) doelen realiseert en de afspraken over prestaties zo maximaal als mogelijk behaalt. Om onze prestaties te meten, kijken we onder andere naar ons gemiddelde weekbereik en het aantal uitgezonden uren. Bij het weekbereik tellen mensen mee die minimaal 1 minuut naar een programma hebben gekeken of geluisterd. Onze lineaire tv-zenders hebben wekelijks gemiddeld 72% (11,6 mln) van Nederland bereikt. Dat is ruim hoger dan het ijkpunt van 60% (9,7 mln).
Tabel 21 laat per genre zien wat de publieke waarde was, het weekbereik en het gespendeerde budget. Wanneer we deze budgetten afzetten tegen de uitgezonden uren, het gemiddelde weekbereik op lineaire televisie en de uitgaven per uur en per kijker resulteert het volgende beeld. De uitgaven en het bereik op online en on demand zijn niet in dit overzicht meegenomen.
21. Programma-genres Video Lineair naar gemiddelde publieke waardescore, totale uitgaven, uitzenduren (exclusief herhalingen), uitgaven per uur, gemiddeld weekbereik (6+) en gemiddelde uitgaven per kijker in 2024
Genre15 |
Publieke waarde |
Uitgaven |
Uren |
Uitgaven per uur (€) |
Gemiddeld weekbereik |
Uitgaven per kijker (€) |
Kennis & Educatie |
8,3 |
86,2 |
1.042 |
82.726 |
6,6 |
13,2 |
Documentaire |
8,3 |
20,6 |
228 |
90.351 |
1,4 |
15,1 |
Human Interest |
8,1 |
51,4 |
593 |
86.678 |
5,4 |
9,4 |
Journalistiek |
8,0 |
135,4 |
3.234 |
41.868 |
8,6 |
15,7 |
Levensbeschouwing |
8,0 |
19,5 |
333 |
58.559 |
1,2 |
16,9 |
Cultuur |
7,8 |
74,7 |
673 |
110.996 |
5,8 |
13,0 |
Fictie |
7,8 |
71,9 |
735 |
97.823 |
3,5 |
20,5 |
Amusement |
7,8 |
14,6 |
91 |
160.440 |
1,3 |
10,9 |
Sport16 |
- |
134,8 |
1.207 |
111.682 |
6,4 |
21,1 |
Totaal |
8,0 |
609,1 |
8.136 |
74.865 |
11,2 |
54,4 |
15 Kinderen wordt hier als genre niet apart opgenomen, maar is opgenomen in de andere genres |
||||||
16 Voor het genre Sport is het niet goed mogelijk naar de publieksperceptie van kwaliteit, impact en waardering te vragen omdat mensen veelal de inhoud van de sporten/wedstrijden beoordelen en niet zozeer het programma als zodanig. |
22. Programmatische genres weergegeven langs de assen uitgaven per uur (verticaal) en uitgaven per kijker (horizontaal), waarbij geldt: hoe groter de cirkel hoe hoger de totale uitgaven per genre, voor lineaire televisie in 2024
Uit dit overzicht blijkt dat de uitgaven per uur - net als in 2023 - het hoogst zijn bij het genre Amusement en het laagst bij het genre Journalistiek. Als we echter het gemiddelde weekbereik erbij betrekken, ontstaat er een genuanceerder beeld. De uitgaven per kijker zijn bij het genre Amusement juist relatief laag. Dit in tegenstelling tot de genres Fictie en Sport, waar de uitgaven per kijker hoger zijn. Uiteraard kennen genres een hele verschillende kostenstructuur en richten verschillende genres zich vaak ook op een andere aard en omvang van de beoogde doelgroep. Om deze reden is bovenstaand overzicht vooral bedoeld om een algeheel inzicht te geven, maar laten prestaties per genre zich lastig met elkaar vergelijken.
Bij Audio sturen we niet op genres maar op het niveau van de zenders. Wanneer we de uitgaven afzetten tegen de toegekende uren en het gemiddelde weekbereik (leeftijdscategorie 13+), ontstaat het volgende beeld:
23. Radiozenders gerangschikt naar publieke-waardescore, totale uitgaven, uitzenduren, uitgaven per uur, gemiddeld weekbereik en uitgaven per luisteraar in 2024
Zender |
Publieke waarde |
Uitgaven |
Uren |
Uitgaven per uur (€) |
Gemiddeld weekbereik |
Uitgaven per luisteraar (€) |
NPO Klassiek |
8,4 |
9,7 |
8.736 |
1.110 |
0,5 |
20,9 |
NPO Radio 5 |
8,3 |
5,9 |
8.736 |
675 |
1,0 |
6,1 |
NPO Radio 1 |
7,8 |
46,6 |
8.736 |
5.334 |
2,1 |
21,9 |
NPO Radio 2 |
7,6 |
9,2 |
8.736 |
1.053 |
2,9 |
3,1 |
NPO 3FM |
7,3 |
6,9 |
8.736 |
790 |
1,1 |
6,0 |
NPO FunX17 |
- |
3,9 |
8.736 |
446 |
nb |
- |
Totaal |
7,9 |
82,2 |
52.416 |
1.568 |
5,7 |
14,4 |
17 NPO FunX is niet opgenomen in het Luisteronderzoek en daardoor is geen vergelijkend cijfer van het gemiddeld weekbereik beschikbaar. Voor NPO FunX kwam er uit het GfK-onderzoek te weinig response voor betrouwbare resultaten. |
Zie in figuur 24 een grafische weergave van de informatie uit bovenstaande tabel. Uit de figuur blijkt dat de uitgaven per uur het hoogst zijn bij NPO Radio 1 (exclusief uitgaven NOS Radio 1 Journaal). De uitgaven per luisteraar zijn het laagste bij NPO Radio 2. Ook voor onze radiozenders geldt dat er duidelijke verschillen zijn in de kostenstructuur per zender. NPO Radio 1 heeft een groot aandeel journalistiek aanbod dat duurder is dan een zender die hoofdzakelijk muziekprogrammering kent. Daarnaast richten onze radiozenders zich op verschillende doelgroepen die van een andere omvang zijn. Hierdoor is het niet goed mogelijk de uitgaven per bereik per zender te vergelijken, maar figuur 24 geeft toch een indruk van de prestaties van de zenders in uitgaven per uur en luisteraar.